Vertaal
Vertalingen aanspraak maken op NL>FR
aanspraak maken op (ww.) demander (ww.) ; exiger (ww.) ; revendiquer (ww.)
het aanspraak maken op revendicer (v)
aanspraak maken op prétendre à
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek


Voorbeeldzinnen met `aanspraak maken op`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: claim
NL: eisen
NL: opeisen
NL: opvorderen
NL: rekwireren
NL: vorderen